De wereld is in de ban van het coronavirus. De menselijke, maatschappelijke en economische gevolgen zijn groot. De crisis raakt ook de luchtvaartsector. Algemeen directeur Michel Peters van NLR – Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum vertelt over de periode na corona: eerst overleven, dan met een nieuwe blik innoveren voor ‘groen herstel’.
NLR – Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum is al 100 jaar dé kennisorganisatie voor lucht- en ruimtevaartonderzoek in Nederland. Michel Peters is inmiddels tien jaar directeur. Jaren waarin de samenwerking met andere onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven werden versterkt. Michel omschrijft NLR als wereldspeler; kleiner in omvang dan vergelijkbare kennisinstellingen in het buitenland, maar wel een belangrijke rol spelend op wereldniveau dankzij de vakinhoudelijke kennis en de kwaliteit die het NLR team levert. Michel Peters: ‘NLR is een kennisinstelling. Met nationale taken voor verschillende ministeries en het bedrijfsleven, maar ook met internationaal opererend partijen zoals Airbus, Boeing, Embraer, ESA, Lockheed Martin en de Europese Unie. Wat de laatste betreft werken we veel samen met andere Europese kennisinstellingen in EU programma’s zoals Clean Sky en SESAR. En die kennis die we daar opdoen passen we vervolgens ook toe in Nederland.’
Regionaal
‘Met RHIA hebben we een uitgelezen mogelijkheid om kennis en ervaring ook regionaal in te zetten en samen met de luchthaven, lokale bedrijven en instellingen te werken aan de luchtvaart en luchthaven van de toekomst. Duurzaamheid wordt belangrijker dan ooit en milieudoelstellingen kunnen alleen bereikt worden als we fors inzetten op innovatie. Dat is een gezamenlijke taak voor de luchtvaartsector, overheid en kennisinstellingen zoals NLR. NLR doet dat in zowel nationale als internationale samenwerkingsverbanden. En dankzij de samenwerking met RHIA werken we aan concrete innovatieve projecten met regionale bedrijven en instellingen.’
Dat nationale en internationale overheden hun invloed zullen uitoefenen op de mogelijkheden tijdens maar zeker ook na de crisis lijkt volgens Michel een logische stap. ‘Herstel gaat hand in hand met meer eisen aan duurzaamheidsdoelstellingen’, laat hij weten. ‘Namens de Europese Commissie pleit Frans Timmermans bijvoorbeeld voor een ‘groen herstel’ met het oog op een veerkrachtig en duurzaam Europa. NLR zal dan ook de sector ondersteunen bij het bereiken van korte maar zeker ook de langere termijndoelstellingen voor een klimaat neutrale luchtvaart, met de uiteindelijke ambitie dat vliegen volledig circulair is en geen belasting legt op het milieu.’
Visie op de luchthaven van de toekomst
NLR deelt met de TU Delft een visie op de luchthaven van de toekomst (www.nlr.nl/emissieloos-vliegen/) waarin heel veel onderwerpen aan bod komen. Michel: ‘Voor de samenwerking binnen RHIA staan duurzaamheid, Urban Air Mobility, Circulariteit, en ‘MRO van de toekomst’ voor elektrische en onbemande luchtvaartuigen hoog op de agenda. MRO staat voor Maintenance Repair Overhaul oftewel onderhoud, reparatie en revisie. Verder stationeren we het laboratoriumvliegtuig, de Cessna Citation PH-LAB, van NLR en TU Delft op Rotterdam The Hague Airport wat goede mogelijkheden biedt om het RHIA Next Aviation Fieldlab een verdere impuls te geven. Samen met RHIA en partners zoeken we naar de concrete projecten – zowel nationaal als Europees – om de ambities op deze onderwerpen te concretiseren.’
Volgens Michel moeten gekozen brandstoffen, zoals synthetische kerosine, uiteindelijk over de hele keten klimaatneutraal zijn. ‘Dat er binnen RHIA onderzoek wordt gedaan om uitgestoten
CO2 te hergebruiken tijdens de productie van nieuwe brandstof sluit daar perfect op aan. Ik verwacht veel van de ontwikkeling van deze duurzame brandstoffen. Die zijn nu waar windenergie en zonnepanelen twintig jaar geleden waren. Maar met subsidies kan de vereiste schaalgrootte eerder daar zijn, wat ook de betaalbaarheid ten goede komt. Ik vind in ieder geval dat we succesvol zijn in de samenwerking met RHIA, zodra we op de genoemde onderwerpen concrete innovatieve projecten realiseren met regionale bedrijven en instellingen, die gezonde businessmodellen opleveren en duidelijk bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de luchthaven en luchtvaart in het algemeen.’
Michel Peters (foto: Maartje Geels)